De watervoorzienigen

De watervoorziening in een Romeinse stad

De watervoorziening bestond uit verschillende delen, namelijk:

-een aquaduct

-de thermen

-het riool van de stad

-het toilet van een Romein

Het aquaduct

Het aquaduct van een Romeinse stad was het belangrijkste onderdeel. Het moest namelijk het schone water naar de stad voeren. Daarom was het ook heel geavanceerd. Zo maakten de Romeinen een overkapping om ziektes in het schone water te voorkomen. En ze maakten bogen zodat hij niet zou in zijn eigen gewicht zou inzakken. Een bekend voorbeeld van een Romeins aquaduct is de Pont du Gard in Frankrijk.

De thermen

De Romeinse thermen waren zeer bijzonder. Sommige technieken die de Romeinen gebruikten, kun je nog terugvinden in je eigen huis. De Romeinen gebruikten namelijk vloerverwarming om een warme ruimte te creëren in de thermen, genaamd de …. Ook werd het water verwarmd door de vloerverwarming, die overigens werd verwarmd door brandend hout. Aan de slaven was de taak het ontstane vuur daarvan aan te houden. Nadat een romein omgekleed was in de …en zijn poriën waren geopend in het …, ging hij naar de  … , om daar het vuil uit zijn poriën te halen. Dit gebeurde met een metalen spatel. De ruimte hierin was lauw, om te voorkomen dat de poriën rare dingen deden, zoals inzakken. Daarna ging een Romein naar het  frigidarium, om daar zijn poriën weer te sluiten. Dit baden deed een Romein ongeveer 1 keer per dag.

 

Het riool

De eerste afvoerkanalen werden van hout gemaakt. Later bouwde de Romeinen stenen riolen. bij de aanleg van de straten van de straten in de stad werd ook het ondergrondse rioolnetwerk aangelegd.  Boven de grond bleven alleen de openingen van de reiningingsschrachten zichtbaar. Gootjes van vlakke tegels leidden het water van de huizen naar de verzamelkanalen. Het huishoudelijk afvalwater had een hoog nitraatgehalte. Het afvalwater werd nog extra verontreinigd door de zware metalen uit de werkplaatsen. Het ongefilterde water kwam uiteindelijk terecht in de havenbekken, in beekjes en in het grondwater.

 

Het toilet van een Romein

 

Iedereen die eet en drinkt moet poepen of plassen. Vroeger deed men dat achter een struik of in een hoek van de tuin. De Romeinen hadden hiervoor een speciale kamer in hun huis. Op de markt of bij het badhuis waren grote toiletten waar veel mensen tegelijk op konden zitten: soms wel 80 mensen tegelijk. De wc's die hier gevonden zijn, zijn gebouwd in kleine kamertjes met weinig licht. Je zat op een soort houten stoel zonder bril. Soms was het gewoon een plank met een gat boven een afvoer. De voorkant was open omdat de Romeinen een spons gebruikten in plaats van wc papier. De spons werd uitgespoeld in een bak met water. Dat vinden wij maar vies. Er was geen spoelbak met water boven het toilet om 'door te trekken', maar men gebruikte een emmer water om het toilet met de hand te spoelen. In lange rijen naast elkaar op de wc zitten lijkt ons niet zo fijn. Ook de Romeinen vonden het niet gezellig. Ze waren bang dat er geesten uit de donkere riolering naar boven kwamen om hen ziek te maken. Daarom hoopten ze dat de godin Fortuna hen zou beschermen